Kantine 11 heeft een boontje voor het voetbal in de provinciale reeksen. Het gras ruiken, de tackles voelen, de modder voelen opspatten… Part of the job. Maar Kantine 11 maakt net zo graag een rendez-vous met een topsporter, een trainer op een hoger niveau, een ref, een verzorger of mensen die hun rol spelen in het voetbalwereldje. Met ‘off the record’ als titel laten we een aantal reportages op u los. Vandaag haalden we scheidsrechter Bram Van Driessche voor onze blocnote. Het is niet onze eerste ontmoeting met deze topref. Op 19 december 2015 trok ondergetekende naar Westerlo-Charleroi. Dorian Dessoleil kopte de Zebra’s op voorsprong, maar op slag van rust stelde Frédéric Gounongbe gelijk en diezelfde speler trapte Westerlo via een strafschop naar 2-1-winst. We volgden evenwel vooral Bram Van Driessche en die kreeg niet alleen van ons een goed rapport na deze wedstrijd. Ook het rapportje vanuit de voetbalbond was lovend en dat was het ook na zijn eerste wedstrijdje.
“Ja, ik herinner me wel nog mijn eerste wedstrijd. Pas 18 was ik en ik floot een wedstrijd van de U13 van Tenstar Melle. Het rapport van Eric Van Zande zie ik nog heel goed voor me. Hij schreef dat iets hem vertelde dat mij een mooie toekomst als scheidsrechter wachtte.”
Had je toen al het gevoel dat je ooit in de Jupiler Pro League zou fluiten?
“Helemaal niet, ik had wel ambitie en voelde dat het op mijn lijf geschreven was, maar aan eerste klasse dacht ik toen nog niet. Ref zijn was een hobby, niks meer dan dat. Al maakte ik wel snel promotie. Op vier, vijf jaar tijd maakte ik de stap naar tweede provinciale. Die wedstrijden in de provinciale reeksen verliepen vlekkeloos. Problemen had ik niet. Ik herinner we wel een derby tussen ploegen uit Ressegem waarbij supporters met elkaar op de vuist gingen, maar dat had niks te maken met mijn leiding. Ik leefde ook nog niet echt voor mijn sport. Als jonge gast zak je wel eens af naar de Overpoort en genoot ik van een avondje uit. Als jonge ref heb ik wel heel veel gehad aan Bernard De Clercq, die me zijn ervaring en levenswijsheid bijbracht. Ik kon veel vorderingen maken en leerde meer voor mijn hobby te leven.”
Hoe moeten we ons jouw verleden als voetballer voorstellen?
“Ik ben pas heel laat beginnen voetballen. Hockey was mijn eerste liefde en tussen mijn zevende en mijn veertiende speelde ik bij La Gantoise. In de jeugdreeksen vond ik daar vlot de weg naar doel. Jaar na jaar was ik goed voor om en bij de zestig doelpunten. Pas op mijn veertiende begon ik met voetballen bij FC Destelbergen en daar moest ik zelfs mijn loopstijl wat bijschaven. Als ex-hockeyspeler liep ik te veel gebogen. Maar ik maakte snel vorderingen in het voetbal en met de beloften speelden we zelfs kampioen. Zowel mijn pa, mijn opa en mijn peter hebben een mooie loopbaan achter de rug en ik had het ook wel in me, maar ben wat laat beginnen voetballen.”
Je hebt een full time job in sales. Hoe valt dat te combineren?
“Job, ref, gezinsleven… Het is vaak best druk, maar ik heb het geluk dat mijn werkgever rekening houdt met mijn loopbaan. En Shyfra, intussen zo’n maand mijn vrouw, is heel ‘voetbalminded’ en dat maakte het ook wat makkelijker.”
Is voetbal dan vaak het gespreksonderwerp ten huize Van Driessche?
“Dat valt wel mee. Ik weet dat ik eens kan luchten als ik daar behoefte aan heb. Maar het is niet zo dat mijn loopbaan als ref de gesprekken domineert.”
Mogen we jou een BV noemen?
“Dat is een moeilijke. In het begin van mijn loopbaan floot ik meer wedstrijden van ploegen uit de rechterkolom en dan valt die bekendheid mee, maar van zodra je toppers fluit wordt het een ander verhaal.”
Moet je dan op de foto voor een selfie?
“Heel af en toe wel, maar je merkt gewoon wel vaker dat mensen het over je hebben. Je kennen of toch proberen te achterhalen van waar ze je kennen.”
Als ref krijg je vroeg of laat kritiek. Kan je daar mee om?
“Eigenlijk wel, op dat vlak heb ik wel een olifantenvel. Ik heb dat van nature al wat. Op mezelf ben ik kritisch en ik kan dan ook wel met kritiek leven als die terecht is. Op dat vlak heeft de samenwerking met sportpsychologen als Rudy Heylen en Jef Brouwers me wel goed gedaan. Zij reikten me ‘tools’ aan om met kritiek om te gaan. Ik probeer mezelf ook na iedere wedstrijd te evalueren. Ik herbekijk de wedstrijd en probeer te zoeken waar het beter kan.”
Word je zelf na iedere wedstrijd geëvalueerd?
“Ja, dat is zo. Van Bertrand Layec krijg ik een video waarop de belangrijkste fasen staan en waarop hij me evalueert. Je krijgt ook wel de kans om daarover in dialoog te gaan, want het is natuurlijk geen exacte wetenschap.”
Hoe ziet een ‘game day’ er voor jou uit?
“Rond acht uur zit ik meestal aan de ontbijttafel en dan neem ik nog wat info van de tweede ploegen door. Welk spelsysteem spelen ze? Welke looplijnen mag ik verwachten? Het kan je allemaal helpen om een wedstrijd in goede banen te leiden. Ik probeer meestal anderhalf uur voor de wedstrijd in het stadion te zijn. Vaak pik ik mijn assistent Yves De Neve. Hoewel Yves De Neve mijn vaste assistent is, overlopen we alles toch nog eens tot in de puntjes. Al te veel op routine terugvallen is niet zo’n goed idee. Drie kwartier voor de wedstrijd starten we dan met de opwarming. Dan worden de spelers nog eens tot bij ons geroepen en zo’n vijftal minuten voor de wedstrijd is er dan de traditionele ‘high five’. Na de wedstrijd krijgen we dan meestal de kans om nog iets te eten.”
Is er in alle drukte nog tijd voor hobby’s?
“Nauwelijks. Af en toe pik ik een wedstrijdje minivoetbal mee. Ik speel in de kerncompetitie Gent-De Pinte af en toe mee met mijn vrienden van Boca Juniors. In de hoogste reeks spelen die. Voor mij is dit wel ideaal. Contact is uit den boze en toch is het vrij intensief. Het helpt me zeker om mijn conditie op peil te houden.”
Die is wellicht beter dan in het begin van je loopbaan…
“Alle parameters bewijzen dat. Ik sta ook behoorlijk scherp. Toen ik 29 was en debuteerde ik in de Jupiler Pro League bedroeg mijn vetpercentage 18 procent, nu 11 procent. Met Bart Gillis hebben we ook een schitterende fysical coach ter beschikking.”
Mogen we jouw qua ‘people management’ naast de legendarische Marcel Van Langenhove plaatsen?
“Qua ‘people management’ vind ik dat wel leuk om met hem vergeleken te worden. Communicatie vind ik heel belangrijk. Als jeugdtrainer probeerde ik mijn spelers ook altijd uit te leggen waarom ik iets deed en die lijn probeer ik ook als ref door te trekken. Ik probeer steeds respect te hebben voor elke speler op het veld en ga zo vaak in dialoog. Maar ik trek ook wel mijn grenzen. Spelers maken soms wegwerpgebaren en proberen je gezag te ondermijnen en dan stopt de dialoog ook voor mij.”
Wat is jouw mening over de VAR?
“Het is een project met vallen en opstaan, heeft zijn voordelen en zijn nadelen. Ik denk dat het een meerwaarde is voor het voetbal. Het moeilijke is vaak dat het protocol moet gevolgd worden. Je kan gevoelsmatig iets hebben van: dat is geen strafschop, maar de regels zijn er om toegepast te worden en het protocol haalt het dan van het gevoel. Handspel is een moeilijk topic en er zal altijd discussie blijven aangezien de VAR ook een mens is met een interpretatie.
De voorbije weken floot Van Driessche de titelwedstrijd van RWDM tegen de ‘futures’ van Anderlecht. Ook Club Brugge-FC Antwerp en Union-Club leidde hij in goede banen. Nooit was de leiding een topic in die wedstrijden. Goed gefloten heet dat dan.