Avanti Stekene raakt niet van zijn rode lantaarn af in derde nationale. Een 3-2-thuiszege tegen RFC Wetteren zwengelde enkele weken geleden het geloof in het behoud aan, maar na een 4-2-verlies kwam een terugkeer naar de provinciale reeksen opnieuw wat dichterbij. Spits Roy Broeckaert is niet de man om bij de pakken te blijven zitten. Hij hoopt dat zijn ploeg het degradatiespook nog weet te verjagen.
“Dit is natuurlijk niet het seizoen dat ik vooraf in gedachten had. Stekene is al jaren een ploeg in de subtop, maar dit seizoen liep het om een of andere reden een stuk stroever. Niemand had dit zien aankomen en niemand heeft er ook een verklaring voor. Rieno Van Oost had die niet, Stefaan Van Dender had die niet en de spelersgroep heeft die ook niet. Het ene jaar is het andere niet, maar het is toch raar dat een ploeg die vorig jaar nog een mooie vijfde plaats behaalde een jaar later half januari laatste staat. Van berusting is zeker geen sprake. De sfeer is nog steeds goed, het geloof in het behoud is intact. Al wordt het nu zaak om punten te sprokkelen. Na die overwinning tegen Wetteren hadden we echt wel het gevoel dat het de goede kant uit ging, maar de nederlaag in Wervik zorgde er toch voor dat we de ‘break’ met een minder goed gevoel aansneden.”
In het tussenseizoen keerde Declan Dewaele terug naar de oude stal. Ook de namen van Steve De Ridder en Raphael Holzhauser vielen, maar dat draaide op niks uit.
“De komst van Declan Dewaele is wel een goede zaak. Wat betreft De Ridder en Holzhauser kan ik je niet zo veel vertellen. We hoorden die berichten ook wel, maar ik heb er geen zicht op hoe dicht het bestuur bij een overeenkomst raakte. We tellen vier punten achterstand op de U23 van Beerschot en Wielsbeke en zes op Drongen. Het blijft dus speelbaar, maar dan is het wel zaak om punten te pakken. Dit weekend wacht ons met de komst van KV Diksmuide Oostende een heel stevige tegenstander, maar het moet toch de bedoeling zijn om niet te verliezen tegen de betere ploegen en de punten te pakken tegen de rechtstreekse concurrenten.”