Wat een topseizoen voor de Maldegemse Anna Ornelis (16). In april liep ze zich een eerste keer ‘in the picture’ door zich provinciaal kampioen op de 1500 meter te kronen. Dit was evenwel klein bier in vergelijking met haar knappe prestaties op de FISEC-spelen in Boekarest. Daar pakte ze goud op de 800 meter en stopte ze ook het brons in haar sporttas na de 1500 meter. In augustus was ze ook goed voor brons op het Vlaams kampioenschap in de 2000 meter en voor zilver op het Belgisch kampioenschap in de 3000 meter. Bovendien verbeterde ze dit seizoen al haar persoonlijke records en als loopster van Eendracht Aalst ook de clubrecords op de 1500 meter, de 2000 meter steeple en de 3000 meter. Kantine 11 haalde haar voor de blocnote. Dat ze de genen heeft om te scoren in het atletiekwereldje stond in de sterren geschreven.
“Ja, je overdrijft niet als je stelt dat ik uit een atletieknest kom. Zo waren opa André aan papa’s kant en opa Noël aan mama’ s kant al heel goede lopers. Zowel mijn pa Arn als mijn ma Nathalie waren ook aan de slag als atleten. Mijn pa was vooral sterk in de 1500 meter, mijn ma eerder als veldloopster. Ze deden het goed, zeg maar Belgische subtop. Maar het is niet zo dat er maar één keuze voor me klaar lag. Mijn zus Julie begon te lopen en dan begon dat mij ook wel te kriebelen. Als beginnend atleetje proef je een beetje van alles en het was duidelijk dat ik niet in de wieg was gelegd om een werpster te worden. Maar in de loopwedstrijden haalde ik al snel enkele podiumplaatsen en zo ging de bal aan het rollen. Vanaf mijn twaalfde ben ik dan intensiever met mijn sport bezig geweest.”
Je deed het de voorbije jaren ook al goed, maar dit jaar springt er toch wel bovenuit.
“Dat gevoel heb ik ook wel. Twee jaar geleden begon ik echt op de voorgrond te komen. Toen werd ik Vlaams kampioen in het veldlopen en kroonde ik me tot winnares in de Cross Cup. Ik pakte toen ook brons op het BK veldlopen en werd derde in de 2000 meter steeple. Dit jaar was het hoogtepunt toch dat goud op de FISEC-spelen in Boekarest. Op die FISEC-spelen strijden sporters uit zo’n twintigtal landen voor de medailles. Frankrijk, Duitsland, Italie, Nederland, maar ook Brazilië, China en India zijn er van de partij en je krijgt daardoor wel een sterk deelnemersveld. Op zich vond ik het al leuk om daar te zijn en de openingsceremonie was al tof, maar als je dan ook nog eens een medaille mee naar huis neemt, is dat natuurlijk een ervaring om te koesteren. Vooraf durfde ik zelfs niet dromen van goud. Ik kon me vrij makkelijk plaatsen voor de finale. Het was die dag 42 graden in Boekarest en het was zo’n beetje afwachten hoe ik met die hitte zou omgaan. Het werd een tactische race en na 500 meter trok ik in de aanval en die kon ik succesvol afronden. Wat een zalig gevoel was dat. Mijn ouders waren meegereisd naar Boekarest en dat maakte het nog bijzonder. Een paar dagen later deed ik het ook heel goed in de 1500 meter en voegde ik daar nog brons op die afstand aan toe.”
Is die 800 meter dan ook het nummer dat je het liefst doet?
“Dat is een moeilijke vraag. Ik vind elk nummer wel iets hebben. Elk nummer heeft wel iets specifiek. Misschien halen de langere afstanden het dan wel. De 2000 meter steeple en de 3000 meter vind ik wel leuk. Al ben ik als kleinere atlete wat benadeeld in de steeple. Toch is het nummer waar ik mijn mannetje kan staan.”
Lopen is vooral heel hard trainen. Is Anna Ornelis een trainingsbeest?
“In het atletiek komt het er vooral op aan om juist te trainen. Op de juiste momenten doseren en af en toe eens in het rood gaan. Maar je moet er natuurlijk wel iets voor over hebben. Twee, drie keer per week train ik in Aalst en daar word ik begeleid door Kim Barbé. Af en toe train ik ook in Maldegem. Dan is dat eerder een duurloop of zo. Ik word ook medisch goed begeleid en dat is ook nodig om stappen te zetten. Trainen doe ik eigenlijk nooit met tegenzin.”
Stel je jezelf nog bijzondere doelen voor de komende maanden?
“Het veldloopseizoen komt er aan en daar hoop ik toch ook mijn momenten te kiezen. Het Belgisch kampioenschap is wel een doel. Top vijf zit er misschien wel in. Een medaille pakken lijkt me dan weer te hoog gegrepen. Hoe mijn toekomst als atlete er uit ziet, durf ik moeilijk te voorspellen. Gestaag groeien is de uitdaging. Volgend seizoen hoop ik opnieuw een selectie af te dwingen voor de FISEC-spelen en daar wil ik dan ook wel een goed resultaat neerzetten. Op langere termijn denk ik dat de marathon misschien wel een uitdaging wordt. De langere afstand ligt me wel en ik houd ook wel van soort wedstrijden. Maar als jonge loopster is dat toekomstmuziek.”