Vuurdoop voor Tom De Wulf als trainer. Als speler was Tom natuurlijk zowel als voetballer en als minivoetballer een krijger van vele oorlogen. Hoe zou hij het er als trainer vanaf brengen? De eerste competitiewedstrijd bleek in ieder geval een schot in de roos. De Wulf keek tevreden terug op de wedstrijd na 4-1-winst tegen Knesselare.
“Ik heb intussen een UEFA B-diploma en als speler heb ik wel vaker goede trainers gehad en van elk van hen steek je iets op. Met ex-trainers als Jean-Marie Alexander, Yves Van Acker, Philbert De Vlaeminck en Mario Sergeant trainde ik toch onder de hoede van enkele kleppers uit het provinciale voetbal. Na de voorbereiding had ik wel het gevoel dat we er min of meer klaar voor waren, maar ik wist net zo goed dat ik daar pas zondag om kwart voor vijf beter zicht op zou hebben. In de eerste helft verliep de wedstrijd evenwichtig en waren wij misschien iets gevaarlijker. Zij klommen evenwel op voorsprong. Gelukkig konden we snel voor sportief wederwoord zorgen. Goed voorbereidend werk van Elias Van Coppenolle, knap afgemaakt ook door Niels Cottenier. In een dol kwartier na de rust kregen we Knesselare dan op de knieën. Na een fout op Branko Opsomer ging de bal op de stip en klommen we op voorsprong en via Niels Cottenier liepen we uit tot 3-1. Met een vierde doelpunt via Mathias De Jaeger lag de wedstrijd rond het uur in zijn definitieve plooi. Niels Cottenier was met zijn twee doelpunten wel belangrijk, maar Branko Opsomer had in drie van de vier doelpunten zijn deel en dus ook zijn verdiensten bij deze zege.”
FC Poesele kwam dus goed uit de startblokken. Links en rechts kreeg de ploeg het etiket degradatiekandidaat opgekleefd en De Wulf kan dat wel enigszins volgen.
“Vorig jaar speelden we niet het seizoen dat we vooraf in gedachten hadden. Onze bonus op de ploegen in de kelderverdieping van de klassering was nooit groot. In een sterkere reeks zonder zwakke broertjes is het dan ook wat afwachten wat we waard waren. Deze opener moet wel veel vertrouwen geven.”