Emiel Verstrynge stak gisteren twee vingertjes in de lucht toen hij zich tot Belgisch kampioen kroonde. Victorie, maar ook een tweede keer Belgisch kampioen veldrijden bij de beloften. Na Middelkerke blijft ook Meulebeke een plaatsje dat steeds bijzondere herinneringen los zal maken. Maar Emiel was er duidelijk over. “Die tweede titel is mooier dan de eerste. Meulebeke deed meer deugd dan Middelkerke”. Net voor zijn vertrek naar Charleroi nam hij de tijd om zijn verhaal te doen voor deze site. Morgenochtend vertrekt hij vanuit dat Charleroi richting Benidorm.
“In Middelkerke behoorde ik ook wel tot de favorieten en zeker weten dat die overwinning heel veel deugd deed. Maar het was volop corona toen en als crosser is het toch leuk als het publiek je vooruit schreeuwt. Gisteren was het gewoon niet te doen. Er was gewoon geen enkele strook waar ik mijn naam niet hoorde. Ik weet dat ik Adegem en in Groot-Maldegem veel supporters heb, maar ik kreeg ook aanmoedigingen en felicitaties vanuit elke hoek.”
Had je vooraf het gevoel dat die trui voor jou was?
“Ik had in ieder geval een goed gevoel over mijn conditie. Maar een veldrit blijft een veldrit. Hoe verloopt de start? Hoe ver staat de concurrentie? En houdt het materiaal stand en blijf je zelf recht? Het kan gewoon alle kanten uit. Maar ik trok toch met vertrouwen richting dat BK. In de eerste ronde schoof ik wel twee keer onderuit, maar ik bleef rustig. Enkel Jente Michels beet zich in mijn spoor vast en ik had goede benen. Na een zandstrook voelde ik dat het kloofje er was en dat gaf natuurlijk nog meer vertrouwen.”
Wanneer had je het gevoel dat het binnen was?
“Toen ik hoorde dat het een minuut was. Van zodra ik wist dat ik een halve minuut voorsprong had, wist ik dat enkel een val of materiaalpech mij de das om kom doen. En het was toch wel een beetje een kippenvelmoment. Ik zag dat ook de supporters wel genoten van mijn titel.”
Garry Haggar zorgde voor sfeer bij de titelviering van Eli Iserbyt. Hoe vierde jij je titel?
“Met een bakje friet van een frituur in Adegem. Voor een keertje gunde ik het mezelf wel. Ik ging bewust niet naar het supporterscafé (’t Lapperke in Adegem). Gewoon omdat ik nu liever niet verkouden word, griep krijg of corona oploop. Ik denk wel dat mijn supporters dat begrijpen. Tijdens het seizoen maak ik wel tijd voor hen en dat weten ze wel naar waarde te schatten.”
Zelf ook gemerkt dat je bijzonder vaak en luid werd aangemoedigd. Je hebt bijzonder veel fans.
“Ik draai nu al een poosje mee en ik voel dat er wel respect is van mensen die het veldrijden op de voet volgen. Al blijft het in een wedstrijd toch bijzonder.”
Die titel is de kroon op het werk in een seizoen dat niet bepaald goed begon.
“Ja, dat klopt. In het begin van het seizoen liep het van geen meter. Een echte oorzaak vonden we niet. Ik sukkelde wel wat met de luchtwegen, maar daar mocht die mindere vorm niet alleen aan liggen. Pas eind november had ik de goede vorm te pakken. In Dublin werd ik tweede na Tibor Del Grosso in de Wereldbekerwedstrijd bij de beloften. Dat was zo’n beetje het kantelmoment in het seizoen. En sindsdien gaat het enkel beter.”
De naam Del Grosso viel. De grote concurrent in Tsjechië?
“Ja, dat is wel duidelijk. Er zullen nog wel jongens dromen van een wereldtitel, maar hij zal toch als topfavoriet van start gaan. Meer dan ik de favoriet ben. Het zou evenwel fout zijn om te denken dat hij onklopbaar is. Af en toe lijkt het wel of die jongen niet ademt, maar een WK is iets bijzonders.”
De omloop kan ook bijzonder zijn. De kans op een bevroren of besneeuwde omloop is vrij groot.
“Ja, ik praatte al met wat Tsjechen en zij durven er ook geen uitspraken over doen. Het was daar al min dertien, maar het was ook al rond het vriespunt. Wat mij betreft mag het dooien. Ik was er ook niet rouwig om dat de vrieskoude verdween en het begon te dooien in België. Maar ik ga me hoe dan ook niet verschuilen achter een parcours of zo.”
Hoe zag de ‘day after’ er uit voor jou?
“Ik ben ’s morgens een uur of drie gaan trainen. In de middag ben ik even langs geweest bij de kinesist en daarna volgde wat voorbereiding op mijn vertrek naar Spanje. In de vooravond heb ik de wedstrijd nog eens opnieuw bekeken en dat is wel leuk. De beelden van Fayetville (Verstrynge werd er tweede, maar zat een beetje in de tang toen Joran Wyseure alleen voorop reed) heb ik nooit herbekeken. In Spanje trainen we vooral volume. Duurtrainingen van pakweg vier uur zal ik afwisselen met wat explosiever werk. Het zorgt er misschien wel voor dat ik in Spanje niet de allerbeste benen zal hebben, maar ik zal niet de enige zijn. Pas de vrijdag voor Hoogerheide verlaten we dan Spanje en die laatste week staat alles in functie van het WK en dan kruip ik toch wat in mijn coconnetje.”