Kantine 11 heeft een boontje voor het voetbal in de provinciale reeksen. Het gras ruiken, de tackles voelen, de modder voelen opspatten… Part of the job. Maar Kantine maakt net zo graag een rendez-vous met een topsporter, een trainer op een hoger niveau, een ref, een verzorger of mensen die hun rol spelen in het voetbalwereldje. Met ‘off the record’ als titel laten we een aantal reportages op u los. Mathieu De Smet, Tim Smolders en de jongens van ‘Das Provincial’ passeerden al de revue. Thibault De Smet, linksachter bij het Franse Reims, deed er alles aan om net als broer Mathieu aan de tand gevoeld te worden in onze reeks. Mogen duelleren met Messi, Neymar en Mbappé vonden wij voldoende om Thibault eens op te zoeken.
“Ja, spelen tegen Lionel Messi is toch bijzonder. Als kind kan je daar enkel van dromen en eigenlijk besefte ik pas na de wedstrijd tegen PSG tegen welke grote mijnheer in het voetbal ik wel speelde. Veel bewondering voor ‘coming man’ Kylian Mbappé en natuurlijk ook voor Neymar, maar Messi steekt er toch net iets bovenuit. Die heeft alles gewonnen, he. En schitterende voetballer. Ik zag foto’s in de pers verschijnen waarbij ik een duel aan ga met Lionel. Schitterend, toch?”
Dat is het zeker. Heb je dan niet een tikkeltje meer respect voor zo’n voetballer op het veld?
“Neen, eigenlijk niet. Het zou ook fout zijn om in een duel met de handrem op te spelen. Spelen tegen Messi is zo’n beetje dubbel. Je weet dat hij je pijn kan doen door zijn dribbels en versnellingen, maar in balbezit heb je van hem minder te vrezen dan van elke andere speler.”
Wanneer wist je dat het duel met de Argentijn en met die andere kleppers er zat aan te komen?
“Ik had een voetblessure en het zag er aanvankelijk niet naar uit dat ik aan de aftrap zou komen. Pas daags voordien eigenlijk wist ik dat tot de basiself zou behoren. Will Still stuurde me op vrijdag enkele SMS’jes. Hoe ik me voelde en zo. Of ik nog veel hinder ondervond. Zo iets. En dat korte pingpong over en weer eindigde met de boodschap dat hij me om elf uur op zijn bureau verwachtte. We hadden een goed gesprek, Will toonde me videobeelden. Van wedstrijden met Reims, met Sint-Truiden en met Gent. Een aantal beelden gebruikte hij me om te wijzen op foutjes. Maar een aantal andere om mij te overtuigen van mijn kwaliteiten. Van de Thibault De Smet die hij wou zien. Hij eindigde met te zeggen dat ik aan de aftrap kwam. Ik geef toe: het was wel even slikken. Spelen tegen Messi en co, wauw.”
Is dat niet het mooiste bewijs dat het in voetbal snel kan gaan? Van pineut, tot ‘dikke’ voetballer. Van hero tot zero. Of net omgekeerd.
“Ja, dat is het wel. Ik weet waar je op doelt. Beerschot, he. Ja, rotseizoen, he. Gedegradeerd en zelf ook niet kunnen brengen wat ik in gedachten had. Vooraf had ik er wel een goed gevoel bij. Ik voelde me nog wat jong om bij Reims echt vaste waarde te worden. Beerschot had het jaar voordien knap gepresteerd. Leuk voetbal gebracht en met Raphael Holzhauser hadden ze zelfs even uitzicht op een Gouden Schoen. In de voorbereiding liep het nog wel lekker, maar in de competitie liep het voor geen meter. Zelf ging ik ook een paar keer in de fout. Vroeg in het seizoen leidde ik een doelpunt van Union in. Bij de supporters van Beerschot lag ik snel niet bepaald in de bovenste schuif.”
En cynisch zijn de Ratten wel. Tegen Kortrijk speelde je een heel sterke wedstrijd en zongen ze ‘Thibault Gouden Schoen, olé, olé’
“Pff, ja, zo is dat. Dat hakte er wel stevig op in, maar ik vond het wel sterk van mezelf dat ik die wedstrijd overeind bleef, goed speelde en ook nog voor een assist zorgde. Na de wedstrijd deed ik even mijn schoen uit en toonde die aan de fans. Dat konden ze dan wel weer smaken en op het einde van het seizoen waren ze een stuk meer lovend over mij.”
Ik vroeg me op het einde van het seizoen af waar je toekomst lag. Straf dat je dan basisspeler werd bij Reims en ook nog goede kritieken krijgt.
“Dat besefte ik ook wel. Veel opties waren er niet. Dender klopte aan, Lommel ook. Maar wit waren, met alle respect, niet de ploegen waar ik zat op te wachten. En van het gesprek met Oscar Garcia, toen de T1 bij Reims, werd ik ook niet vrolijker. Maxime Busi was voor Garcia eerste keus als linksachter en Thomas Foket was eventueel ook een optie. Toch besloot ik te blijven. Proberen er iets van te maken en als dat niet lukte, vertrekken tijdens de wintermercato.”
Begin oktober mocht Garcia zijn biezen pakken en verscheen jij op radar.
“Klopt. Will Still kwam aan het sportieve roer en voor het eerst zat ik op de bank. Tegen PSG dan nog wel. ‘k Zag vanop de bank wat voor een TGV Mbappé wel is. Ik kreeg meteen ook een ander gevoel. Het gevoel dat ik mocht dromen van een plaatsje in de ploeg. Onze coach is nog heel jong, maar hij is tactisch heel bedreven en heel sterk qua communicatie ook. Daardoor bloeide ik ook wel wat open. Tegen Nantes kwam ik voor het eerst in de ploeg. We wonnen met 1-0 en een week later behaalden we een 1-1-gelijkspel in Montpellier. Intussen zijn we zestien wedstrijden op rij ongeslagen. Maar door de vele gelijke spelen blijven we voorlopig op een tiende plaats steken. In Frankrijk zakken vier van de twintig ploegen. Vooraf was de doelstelling het behoud en dan is het leuk dat je als club zelfs in de linkerkolom staat.”
In die reeks van zestien wedstrijden zitten er ook twee gelijke spelen tegen PSG. Na de wedstrijd nog een pint gedronken met Lionel?
“Neen, dat zat er niet in. Wij scoren diep in de blessuretijd en bij PSG waren ze natuurlijk ‘not amused’. Voor ons was dat natuurlijk een geweldig moment. En ik speelde ook wel een goede wedstrijd. Kon vaak mee oprukken. De eerste helft hadden we zelfs een voorsprong verdiend. Na de rust was het wel vrouwen en kinderen eerst, maar PSG scoorde maar één keer. Wij kwamen er af en toe wel eens uit en leuk dat je diep in de blessuretijd dan nog een punt pakt.”
Die pint drink je dan wel met Thomas Foket. Ah, neen, in Reims drink je vast champagne.
“Neen, ook dat komt er niet van. Ons appartement ligt maar een paar honderd meter van elkaar, maar het is niet zo dat we vaak bij elkaar over de vloer komen. Ik ben toch een ‘die hard’ voetbalfan en pik wel veel wedstrijden mee. Barcelona en Liverpool zijn mijn favoriete teams, maar er zijn nog wel ploegen waarvoor ik een boontje heb. Netflix heb ik ook, dus daar vul ik ook wel af en toe een avond mee. Foket is trouwens een schitterende kerel, heeft me hier wat wegwijs en zo gemaakt. En altijd grappen en grollen met hem. Plaagt graag. Je broek tijdens de opwarming tot aan je enkels trekken bij voorbeeld. We hadden ooit eens opnames voor een clipje en daarmee moest hij een bal gooien die per ongeluk zacht op mijn hoofd kwam. Je kan je wel voorstellen hoe Thomas ‘zacht’ interpreteert.”
Clipjes. Hoe goed kennen ze in Frankrijk Thibault De Smet? Ben je voer voor de Franse pers?
“Neen, eigenlijk niet. Twee keer kwam ik voor de camera van Prime Video. En er kwam ooit eens iemand bezoek van La Dernière Heure, Waalse krant. Maar van de pers heb ik hier weinig last. In België was dat wel anders.”
Hoe bedoel je?
“Ja, dan kom je weer bij Beerschot terecht. Na een mindere wedstrijd lees je wat ze over je schrijven en dat was natuurlijk niet vaak lovend. Of je dat nu wil of niet, het laat je nooit koud. Voetbal draait vaak om vertrouwen en dat had ik hier niet. Niet de schuld van de pers, ik speelde zelf ook niet top en moet voor de spiegel staan, maar op de duur zat ik wel in een vicieus cirkeltje.”
Je hoogtepunt met een duel tegen Messi en co en je dieptepunt met een rotseizoen bij Beerschot. Alles op minder dan een jaar tijd.
“Juist. Maar in een loopbaan zijn er altijd kantelmomenten. Ik werd al vroeg bij Maldegem weggeplukt door Brugge en als ‘klein manneke’ droom je dan om op Olympia te mogen spelen. Maar bij de U14 kreeg ik te horen dat mijn startsnelheid niet hoog genoeg was en dat ik te frêle was voor topvoetbal. Ik weet nog dat ik toen een traantje liet in de auto. Je speelt schitterende toernooien. Bassevelde, PSG, in Andorra ook. Speelt tegen ploegen als Barcelona, Everton en Villareal en koestert de droom om profvoetballer te worden. Moeten afhaken bij Club kwam hard binnen. Mijn loopbaan had daar een knak kunnen krijgen. Maar broer Mathieu deed het bij de U12 schitterend. Gent zag een opportuniteit en maakte van ons beiden een Buffalo. In Gent kwam ik weer boven water. Jeugdinternationaal en ik kwam vaak ‘piepen’. Heel degelijke invalbeurten, ik scoorde zelfs tegen Kortrijk en met rechts dan nog wel. Eén wedstrijd Europa League ook. Wel in Genk, maar goed. En ik leerde ook wel veel van Hein Vanhaezebrouck.”
Zitten Franse voetballers anders in elkaar dan Belgische?
“Dat vind ik wel. Hier zijn ze heel zelfzeker, zelfbewust ook. Twijfelen niet snel. En een zekere je m’en fous hebben ze hier ook wel.”
Hoe is het met je Frans eigenlijk?
“Dat gaat in stijgende lijn. Het eerste jaar volgde ik hier elke week anderhalf uur Franse les. En natuurlijk leer je veel door te praten. Begrijpen vormt geen probleem, praten loopt wat stroever, maar het lukt wel.”
Je had net zo goed Maldegems kunnen spreken in Reims, want op het einde van de wintermercato was een transfer dichtbij voor Nikola Storm.
“Ik hoorde het pas de dag nadien en vond het spijtig dat ie er niet bij kwam. Blijft een schitterende voetballer. En net zoals ik het nu wat heb met mijn passage bij Beerschot, blijft hij wat ondergewaardeerd. Vergroten ze het graag uit als ie een kans mist. Maar wees gerust: elke trainer die tegen Mechelen speelt weet dat Nikola een sleutelpion is. En in Mechelen mogen ze blij zijn dat hij hen bracht waar ze nu staan.”
Zien jullie elkaar wel eens?
“Het is een hele poos geleden. Een SMSje of zo wel. Maar het is ook niet altijd makkelijk. Zelfs mijn broer Mathieu en mijn zus Joyce zie ik niet zo vaak. Ik ging wel al eens kijken naar Hoek, maar als ik in Maldegem ben probeer ik ook wat vrienden te zien. Af en toe probeer ik ‘den SK’ wat te volgen. En mijn vriendin Bo woont in Ursel en daar trek ik natuurlijk ook vaak naar toe. Zij is kapster en om de drie weken komt ze een paar dagen in Reims logeren.”
Hoe ziet jouw voetbaltoekomst er uit?
“Ik lig nog een jaar onder contract bij Reims. Voel me hier goed, maar ik kan natuurlijk niet in een glazen bol kijken.”
Kantine 11 wenst je het allerbeste toe, Thibault.
“Bedankt”