Een succesverhaal was het nog niet voor FC Meulebeke. Pas half november kon het een eerste keer een overwinning vieren. In Westrozebeke won het met 1-2. T1 Steve Swaenepoel had dan al afscheid genomen. Vorige week hakte de club de trainersknoop door en koos het voor de ervaren Rik Bouckaert als coach. Bouckaert miste zijn debuut niet en zag hoe zijn ploeg in het Mirakelstadion een 2-0-achterstand omboog in 2-3-winst. Mirakels, bestaan ze? In voetbal kan je niks uitsluiten en dat doet ook Rik Bouckaert niet.
“Het is zo dat het bestuur van Meulebeke ook wel beseft dat het een loodzware opdracht wordt om de schaapjes op het droge te krijgen. Het was voor mij ook wat afwachten hoe sterk mijn ploeg voor de dag zou komen. Mijn spelersgroep heeft me in positieve zin verrast. Al zag het na de eerste helft niet naar uit dat we de drie punten zouden pakken. RC Waregem was gewoon een stuk beter en leidde niet onverdiend met 2-0. Over de inzet mocht ik niet mopperen. Wel vond ik dat we iets te veel respect toonden voor de tegenstander en dat het op dat vlak wel anders moest.”
In die tweede helft kreeg Bouckaert een veel gretiger Meulebeke te zien. Zijn ploeg fietste het kloofje dicht en in de toegevoegde tijd pakte Meulebeke via een strafschop de drie punten.
“In de tweede helft herstelden we het evenwicht en na een tiental minuten dropte ik Senne Vanbrabandt in de ploeg. Die poeierde al na enkele minuten de aansluitingstreffer op het bord. Mijn spelers gingen een stuk gretiger de duels aan en daardoor groeiden we wel in de wedstrijd. Na een verre inworp kon Arthur Declercq de bal in doel verlengen. We stevenden op een goed resultaat af. De kers op de taart moest nog komen. In de toegevoegde tijd zag de ref handspel in de zestien van Waregem. De strafschop werd fel aangevochten, maar Matteo Couwyzer liet de kans niet liggen en zorgde voor de 2-3. De ontlading was natuurlijk groot en was een illustratie van de honger naar een driepunter. Ik hoorde links en rechts vertellen dat heel wat spelers liever in tweede zouden spelen. Daar heb ik in ieder geval niet veel van gemerkt. We hebben nu een aantal ploegen die vijf, zes of zeven punten voorsprong tellen. Dat is niet niks, maar ook niet onoverbrugbaar. We begraven de strijdbijl zeker niet. Positief is het gegeven dat de West-Vlaamse ploegen in derde nationale het goed doen en er wellicht maar twee zakkers zijn. In de terugronde kan er nog heel wat gebeuren. Volgende week willen we tegen Ardooie opnieuw iets pakken en de hoop op het behoud aanzwengelen. Nadien gun ik de jongens een weekje rust, maar nadien steken we een tandje bij en proberen we iedereen klaar te stomen voor de terugronde.”