Voor Kantine 11 is minivoetbal op vrijdagavond vaste prik. Eén constante de voorbije maanden: het hoge niveau van de refs. Daar is Marc Rombaut, hoofd van de opleiding voor referees, natuurlijk heel blij om. Rombaut was in de provinciale reeksen een gevierd goalgetter. Voor ploegen als Oudegem, Schoonaarde, Nieuwerkerken en Erembodegem scoorde hij bij de vleet. Een slordige optelsom leert ons dat hij om en bij de 600 doelpunten maakte voor hij op 41-jarige leeftijd de schoenen aan de haak hing. In het minivoetbal verdiende hij intussen ook zijn strepen. Vele jaren gewaardeerd ref in de nationale reeksen en intussen meerdere jaren de man die de refs mee helpt kneden. Rombaut is natuurlijk tevreden met het compliment over het niveau van de refs.
“Natuurlijk doet het deugd om te horen dat het niveau van de refs stijgt. Zowel bij de Vlaamse Minivoetbalfederatie als bij de huidige zuil binnen Voetbal Vlaanderen was het niveau van de refs een prioriteit. Daar plukken we nu toch wel een beetje de vruchten van. Op het hoogste niveau krijgen we zelden kritiek. En laat ons wel wezen, het is niet zo eenvoudig om een wedstrijd minivoetbal in goede banen te leiden. Maar ik voel dat de huidige generatie refs het complex reglement van het minivoetbal perfect onder de knie heeft. Voor iemand die maar één minivoetbalwedstrijd per jaar volgt, is de protestcorner of de rechtstreekse vrije trap bij een doorgebroken speler niet altijd makkelijk te begrijpen.”
Vooral opvallend is de verjonging van het korps. Rombaut is vooral tevreden dat elke wedstrijd nog een ref heeft.
“In het minivoetbal worden zo’n 15000 wedstrijden op jaarbasis afgewerkt en dat weten we te doen met een korps van zo’n 125 refs. We zijn blij dat we dit aantal al enkele jaren op dit niveau weten te houden. En voor alle duidelijkheid: nieuwe refs zijn nog steeds heel erg welkom. Corona zorgde ervoor dat enkele mensen andere hobby’s kregen, maar toch bleven we qua aantal op gelijke hoogte. Een paar maand geleden was er opnieuw een lichting van acht refs die de cursus ‘ref minivoetbal’ tot een goed einde bracht. Het is natuurlijk vroeg om conclusies te trekken, maar ik zag enkele heel beloftevolle elementen. En af en toe maken enkele refs met succes de overstap van het veldvoetbal naar het minivoetbal. Op dat vlak kan het wel eens een voordeel zijn om minivoetbal te leiden. Wij proberen hen wedstrijd te laten fluiten à la carte. Je kan pakweg kiezen om wekelijks een wedstrijdje bij de jeugd te fluiten, maar je kan net zo goed de keuze maken om meerdere dagen in de week op pad te trekken. Het leuke als ref minivoetbal is ook wel dat je vrij snel kan promoveren. Mensen die het goed doen kunnen op een paar jaar tijd de stap zetten naar het nationale minivoetbal.”
In tijden van crisis dringt zich de kritische vraag op of refs soms ook voor het fluitje kiezen om een extraatje te hebben. Rombaut denkt niet dat dit iets is dat meespeelt. “Ik kan natuurlijk niet in de hoofden van onze refs kijken. Naar mijn gevoel is dat uiterst zelden de insteek. En op zich is dit niet de juiste. Van het spelletje houden, een goede reglementenkennis, daar draait het om. Als ref heb ik nooit in mijn achterhoofd gehad dat ik daar voor vergoed werd. Ik wou een goede wedstrijd fluiten en zoals een spits leeft van doelpunten leef je als ref van het respect van de sporters en de mensen die een wedstrijd volgen. Een compliment of iemand die je het gevoel gaf dat je het goed deed, maakte vaak mijn avond. We betalen natuurlijk wel een degelijke vergoeding, maar ik kan heel wat zaken bedenken waar je sneller iets mee bijverdient. We zijn op goede weg en het leuke is dat we ook een goed team hebben dat instaat voor de begeleiding van scheidsrechters.”