Kobe Vanoverschelde heeft zijn eerste profzege beet. In de Memorial Briek Schotte in Desselgem was de renner van Tarteletto-Isorex de sterkste van een kopgroep van drie renners. De Nederlanders Jente Klaver en Meindert Weulinck mochten mee op het podium. Het bijzondere aan deze profzege is dat Vanoverschelde in januari en februari nog voor de klas stond en ook negen jaar het beste van zichzelf gaf in het provinciaal voetbal. Vanoverschelde genoot duidelijk nog na van zijn eerste zege bij de grote jongens.
“Voor mij is dit toch wel de kers op de taart. Ongelooflijk. Maandag verlengde ik mijn contract bij Tarteletto-Isorex. Dat zorgt toch wel voor wat emoties en eigenlijk had ik een heel slechte nacht achter de rug. Nu gebeurt dit nog wel eens, want mijn zoontje is niet de beste slaper, maar ik had niet het gevoel dat ik een rol van betekenis zou spelen in Desselgem. Maar de vermoeidheid viel beter mee dan gedacht en ik begon te hopen dat er daar wel iets te rapen viel. Na mijn vierde plaats in Kortemark kreeg ik toch het gevoel dat ik zoetjes aan toch mijn plaatsje heb in het profpeloton. Toch zag het er niet zo goed uit op veertig kilometer van de aankomst. Een groep van negen renners reed voorop en in het peloton leek niemand zin te hebben om zich dubbel te plooien om de kloof te dichten. Plots kwam er toch een demarrage van een belofte en ik trok net als drie andere renners in de aanval. We draaiden goed rond en knaagden snel behoorlijk wat van onze achterstand af. Zo kon ik toch de finale rijden. Daarin heb ik zelf enkele keren gedemarreerd en in de slotfase raakte ik voorop met een Nederlands duo. In de laatste rechte lijn heb ik alles op alles gezet, van de kop af aan beginnen sprinten en ik heb niet meer omgekeken. Uiteindelijk had ik behoorlijk wat voorsprong. De ontlading was groot. Valt niet te vergelijken met de overwinning bij de beloften of bij de elite zonder contract. Hier snakte ik al lang naar. Het is ook een totaal ander gevoel dan in het voetbal, want daar geeft een doelpunt of een overwinning ook wel een zalig gevoel, maar omdat je dat gevoel vaker hebt, is het niet zo heftig als een profkoers winnen. Je moet ook weten dat ik mezelf twee doelen stelde. Op een positieve wijze in beeld komen tijdens een wedstrijd die rechtstreeks uitgezonden wordt en een podiumplaats behalen in een kermiskoers links of rechts. In mijn binnenste hoopte ik zelfs dat die podiumplaats er eentje op het hoogste schavotje was. En kijk, ik win een kermiskoers en houd jongens als Iljo Keisse, Timothy Dupont en Bert Van Lerberghe achter me. En ik slaagde er wel vaker in om in beeld te komen. Acht keer in totaal. Nokere Koerse, Dwars door het Hageland, de Elfstedenronde en laatste etappe van de Ronde van België en ga maar door. Voor een ploeg als de onze is in beeld komen heel belangrijk. Een goed resultaat rijden is ook moeilijk. Jongens als Campenaerts en Keisse vinden het niet zo leuk als je hun trein komt verstoren in de aanloop naar een helling. Maar op zich vind ik het al een eer dat die gasten mijn naam kennen.”
Voor Tarteletto-Isorex ook mooi dat je zo’n wedstrijd op je palmares mag zetten…
Ja, dat is het zeker. Door de pandemie werd er vorig seizoen maar veertien weken gekoerst en ik won bij de elite zonder contract toch zes keer en was veertien keer goed voor het podium. Het duwtje in de rug kwam er van Ronny De Vos. Die fluisterde Peter Bauwens in het oor dat hij niet mocht twijfelen. Dat mijn leeftijd geen struikelblok mocht zijn om mij een contract aan te bieden. Maandag sprak de club zijn vertrouwen in me uit door mij een nieuw contract aan te bieden. Dinsdag zorgde ik al voor een mooie wederdienst. Misschien had ik beter nog een paar dagen gewacht om mijn contract te tekenen (lacht).
Bij de jeugd was je een heel beloftevolle renner. Waarom kwam de doorbraak er toen niet?
“Ik begon pas laat te koersen, ik was al zeventien. Maar ik draaide meteen goed mee en mijn vijftiende wedstrijd won ik al. Michel Pollentier zag wel wat in me en eigenlijk hoopten ze wel om mij klaar te stomen voor een profloopbaan. In die periode was het zo dat het dopingspook meereed en de profploegen afbouwden. Voor jonge gasten als ik was er ook geen plaats. Ik had het ook niet makkelijk toen. Ik ging zwemmen, speelde waterpolo, badminton, was altijd wel in de weer. En net omdat ze wel wat in me zagen, bouwde ik dat ook af. Ik hoorde jongens als Birgen Martens en Jochen Sucaet hun verhalen over het voetbal en voelde dat ik wat miste. Uitgaan zat er ook al niet in en in die tijd bestond What’s App nog niet of kenden we het in ieder geval nog niet. Ik miste dat sociaal contact dus. Zo ben ik dan op zeker moment gaan voetballen voor Eendracht Belzele. Dan een jaartje SK Bellem, in eerste provinciale toen. Daarna drie jaar Lovendegem, enkele maanden zelfs RIA Westdorpe en ook nog vier jaar bij Meetjesland. Zowel met Lovendegem als Meetjesland pakte ik de titel.”
En toch werd je weer renner. Hoe ging dat in zijn werk?
“Eigenlijk heb ik dat wat te danken aan Dimitri Claeys en Bruno De Poorter. We gingen samen mountainbiken. Ik met een mountainbike, Dimitri met een crossfiets. Hij was dus ietwat in het voordeel. Hij deed me ook afzien, maar na een uurtje nam ik nog eens over en ik gaf alles wat ik kon. Dimitri was verbaasd dat mijn basis nog zo goed was en vond dat ik weer moest koersen. Tja, dan begint het wat te kriebelen, he. Mijn pa is zot van de koers, maar toch vond hij het geen goed idee. Ze reden twee kilometer rapper of in ‘mijne tijd’. Maar goed, als het in mijn hoofd zit… Het bizarre was dat ik na enkele maanden al een koers won. ‘k Weet nog dat veel renners dan heel ontgoocheld waren. Al jaren waren sommigen op zoek naar die ene zege en dan kwam een ‘voetballerke’ de bloemen voor hun neus pakken.”
Bij Tarteletto-Isorex rijd je met alle respect bij een bescheiden ploeg. Maakt dit het moeilijker?
“Niet echt, qua positioneren zou het natuurlijk een voordeel zijn als je voor een grotere ploeg rijdt, maar ik zie ook veel positieve punten aan het rijden voor een kleinere ploeg. Ik kan me voorstellen dat een ploegleider van een grotere ploeg ‘not amused’ is als er na een wedstijd DNF achter je naam staat. Hier kreeg ik de tijd om te ontwikkelen. Het was enigszins normaal dat ik niet meteen een rol van betekenis ging spelen in het begin van het seizoen. Terwijl de betere profs pakweg in Dubai zaten, was ik nog les aan het geven. Maar al bij al heb ik vrij rap het niveau opgepikt en kon ik door een aanvallende rijstijl van waarde zijn voor mijn ploeg. En voor iemand als Peter Bauwens heb ik veel respect. Hij weet toch al vele jaren een ploeg op de been te brengen. En hij kan er ook mee leven als ik eens mijn mening zeg. Ik voel ook het vertrouwen van hem. Volgend jaar begroeten we wat jonge renners in de ploeg en hij hoopt dat ik hen wat kan coachen. Daar zie ik wel naar uit omdat dit toch wat in het verlengde is van wat ik de voorbije jaren deed: les geven.”
Hoe ziet jouw programma de komende weken er uit?
“De komende dagen rijd ik het Kampioenschap van Vlaanderen in Koolskamp en de Gooikse Pijl en daarna zie ik het wel. Ik probeer in die wedstrijden zeker ten aanval te trekken.”
En mogen we jouw volgend jaar nog vaker in de vuurlinie zien?
“Ik hoop me nog meer in de kijker te kunnen rijden. Ik heb toch nog altijd het gevoel dat ik een behoorlijke progressiemarge heb. Een specifiek trainingsprogramma heb ik niet. Ik train wat alternatief, kan bijvoorbeeld ook eens gaan lopen in plaats van uren op de fiets te zitten. Of zelfs zwemmen. Ook qua voeding kan het nog beter. Het is natuurlijk geen exacte wetenschap, maar ik ben hoe dan ook blij met de verlenging van mijn contract.”