Het wordt een bijzondere donderdagavond voor Jeroen Calsijn. Een laatste keer de voetbalschoenen in de sportzak, een laatste keer opwarmen, de laatste onderlinge partijtjes, laatste ‘cooling down’, laatste keer stretchen. En zondag wordt het wel heel speciaal: een allerlaatste keer het shirt van SVK Maldegem aantrekken, club waarvoor hij twee decennia lang het beste van zichzelf gaf. Tientallen interviews intussen met de ‘capi’ van Maldegem achter de rug, dit wordt het laatste. Toch, Jeroen?
“Ja, ik vermoed dat je me niet zal bellen als ik met Borussia Vake een wedstrijd won of zo. En ik stap ook niet in het bestuur van Maldegem. Dus het wordt wel het laatste echte interview. En ik geef toe dat ik er vandaag al aan dacht. Het laatste ritje Maurice de Waelestadion om er te trainen, het geeft wel een speciaal gevoel. En zondag zal dit gevoel nog intenser zijn. Maar ik ga er ook niet wakker van liggen. Het is wel zo dat ik dertig jaar voetbal afsluit en dat is niet niks. Club Brugge in de jeugd en dan vele jaren bij ‘den SK’. Het is ook niet zo maar een wedstrijd. Voor ons staat er niet zo veel op het spel, maar voor tegenstander Destelbergen wel. Er is een barbecue en daar schreven zo’n 300 mensen zich voor in en vanuit het Gentse wordt er ook wel wat volk verwacht. Het wordt dus een bijzondere wedstrijd en ik zou die maar al te graag winnen.”
De tegenstander is niet de minste. Destelbergen, de beste ploeg uit de reeks?
“Op het einde van het seizoen sta je ongeveer waar je hoort te staan en je kan er niet om heen dat Destelbergen een heel goede ploeg heeft. We zullen top moeten zijn om te winnen tegen hen, maar we gaan er wel alles aan doen. En voor alle duidelijkheid: dat zouden we ook tegen Latem doen. We spelen dus omdat we vinden dat we onze rol van scherprechter echt willen vervullen. Niet om Latem te helpen en ook niet om Destelbergen de loef af te steken. Ik wil er in ieder geval nog een leuk slot aan breien.”
Een afscheid is bijzonder, maar in Maldegem viel er wel vaker iets te beleven. Wat is je mooiste moment als voetballer?
“Dan denk ik toch aan de titel die we pakten in eerste provinciale. We trokken naar Voorde en gesteund door honderden supporters pakten we daar de titel. Het feestje in ‘De Statie’, toen ons supporterslokaal, kon ook wel tellen.”
En je grootste ontgoocheling?
“Het was niet altijd een succesverhaal, van degraderen word je niet vrolijk. Maar vooral de degradatie van eerste naar tweede provinciale deed wel pijn en vooral het gegeven dat we daar bleven hangen, dat we niet dat plaatsje konden heroveren. Ik gunde het ploegen als Kleit en Adegem, maar als aanvoerder van ‘den SK’ steekt het wel dat wij er niet in slaagden om de stap naar eerste provinciale te zetten. Maar voor alle duidelijkheid: ik gunde het hen wel, dat is weer iets anders.”
Je speelde met honderden andere spelers samen. Welke was de beste voetballer naar jouw gevoel?
“Een naam die meteen bij me naar boven komt is die van Thomas Troch. Goede voetballer, vista, heerlijke traptechniek. Een vrije trap was quasi een garantie op een doelpunt. In het nationaal voetbal zaten er daar toch enkele kleppers bij. Stijn Mahieu, Dries Bernaert, Nicola Wellens, Bjorn Baes… Stuk voor stuk heel goede voetballers. En natuurlijk ook goalgetter Rieno Van Oost. En Giovanni De Keyser was natuurlijk ook een fenomeen, op en naast het veld. Van de huidige generatie kan ik dan weer niet om Tom Persan heen, op dit niveau toch ook buiten categorie.”
Heel wat trainers passeerden bij Maldegem de revue. Wie blijft je het meest bij?
“Philibert De Vlaeminck. Zeker qua trainingsstof en qua beleving. Toptrainer en iemand die eigenlijk op een hoger niveau de touwtjes in handen zou moeten hebben. Ook op menselijk vlak schat ik Philibert hoog in. Een heel ander type, maar ook met heel veel kwaliteiten was Drazen Kukuric. Ook van hem stak ik veel op. Bjorn Cool was ook niet de eerste, de beste. Heel goede trainer, zeker weten.”
Wie was de moeilijkste tegenstander waartegen je speelde?
“Teddy Bouchart speelde bij enkele West-Vlaamse ploegen, Lauwe onder andere, en was toch wel een tegenstander die me niet lag. In de wedstrijden tegen Kemzeke speelde ik tegen Filip Joos en die kon er ook wel weg mee. Nico Vanderdonck, ook wel een klasbak. In de nationale reeksen zaten vele toppers, maar die namen liggen intussen onder een laagje stof.”
Het cliché vertelt ons dat je weinig vrienden over houdt aan het voetbal. Klopt dit ook voor jou?
“Minder, ik heb toch heel veel goede vrienden aan het voetbal over gehouden. Sommige jongens kende ik al voor we ploegmaten werden, anderen leerde ik beter kennen door het voetbal. Maar met spelers als Willem Bulens, Abdoulaye Declerck, Niels Savat, Jannes Bullen, Miguel Wille, Jens Lammertyn en ik vergeet er nog heel wat, heb ik toch een heel goede vriendschapsband en die blijft ook na het voetbal wel intact.”