Kantine 11 heeft een boontje voor het voetbal in de provinciale reeksen. Het gras ruiken, de tackles voelen, de modder voelen opspattenā¦ Part of the job. Maar Kantine 11 maakt net zo graag een rendez-vous met een topsporter, een trainer op een hoger niveau, een ref, een verzorger of mensen die hun rol spelen in het voetbalwereldje. Met āoff the recordā als titel laten we een aantal reportages op u los. Mathieu (Hoek) en Thibault De Smet (Stade Reims), Tim Smolders (Union), Geert Troch (SVK Maldegem), Wim De Coninck (voetbalanalist), Jan Wulffaert (voorzitter FCE Meetjesland) en de jongens van āDas Provincialā passeerden al de revue. Vandaag vuurden we onze vragen af op Jellert Van Landschoot, speler van SK Deinze. Van Landschoot is een jeugdproduct van Club Brugge en de Kleitenaar kijkt met veel voldoening terug op zijn jeugdopleiding.
“Ik heb eigenlijk maar heel even bij FC Kleit gevoetbald. Daar kwam ik al vroeg op de radar van AA Gent en het zag er sterk naar uit dat ik een Buffalo zou worden. Maar ik deed samen met Nikki Naessens, een vriend van mij, een voetbalstage en zo kwam ik ook in het vizier van Club Brugge en als supportertje van de Club was het niet moeilijk om een keuze te maken. Ik heb het mij niet beklaagd, want de jeugdopleiding in Club is gewoon top.”
Stak er als trainer iemand bovenuit?
“Het waren stuk voor stuk goede trainers en van elk van hen stak ik wel iets op, maar misschien nog het meest van Sven Vermant. Die liet me na een wedstrijd vaak beelden zien en toonde me hoe het anders moest in balbezit. Heel eerlijk, ik heb hem af en toe vervloekt en ook wel eens met hem in de clinch gelegen, maar hij heeft me veel geleerd. Af en toe heb ik zelfs nog even contact met hem.”
Welk moment blijft er jou het meest bij uit je periode bij de jeugd?
“In maart 2016 trok ik naar KroatiĆ«. Daar moesten we met de nationale ploeg van de U19 enkele wedstrijden spelen voor de kwalificatie van het EK. Gert Verheyen selecteerde me voor de wedstrijd tegen Schotland en mijn vader, vaste supporter, zou met het vliegtuig naar KroatiĆ« afreizen. ’s Morgens hoorde ik dat er een terroristische aanslag was in Brussel en dat zorgde natuurlijk wel voor heel wat onrust. Gelukkig kon mijn pa me snel bereiken en gerust stellen. Maar pa wou absoluut die wedstrijd zien, reed tot in KroatiĆ« en was op de afspraak. Dat ik in die wedstrijd ook nog scoorde, zorgde natuurlijk voor een kippenvelmoment.”
Behoorde je tot een sterke lichting bij Club Brugge?
“Niet meteen, want eigenlijk zijn er naar mijn weten maar drie jongens uit die lichting prof geworden of gebleven. Thibault Vlietinck, Laurent Lemoine en ik. Thibault speelt op het hoogste niveau bij OHL, Laurent speelde nog voor KV Mechelen en is nu aan de slag bij Lommel. Jur Schryvers kwam bij de U19 ook voor Club Brugge spelen en kan je niet echt een jeugdproduct van Club noemen. Dennis Van Vaerenbergh doet het dan weer heel goed bij SC Dikkelvenne, maar is bij mijn weten geen voetbalprof.”
Je was als kind ook een uitmuntend loper. In de wedstrijden van de Krekenlopers ging je steevast met de overwinning lopen. Je had het misschien ook kunnen maken in atletiek.
“Ik won inderdaad veel stratenlopen in de polders. Over 500 meter, 1000 meter of 1500 meter was ik iedereen te snel af. Op zich genoot ik wel van die wedstrijdjes. Maar het bizarre was dat ik heel zenuwachtig was voor die wedstrijden en dat heb ik in het voetbal nauwelijks.”
Doorbreken bij Club Brugge is niet evident. Het had misschien wel gekund…
“In het jeugdvoetbal merk je al dat het voetbal soms hard kan zijn. Jaar na jaar kregen er bij Club Brugge een aantal jongens te horen dat ze mogen uitkijken naar een andere ploeg en dat is hard. Ik bleef telkens tot de selectie behoren en als 16-jarige tekende ik voor het eerst een contract en als 18-jarige zette ik mijn krabbel onder een profcontract. Af en toe trainde ik mee met de A-kern en ik trok ook mee op stages naar Sotogrande en Pinatar in Spanje en ook naar het Nederlandse Garderen. In de aanloop naar het seizoen 2016-2017 had ik het gevoel dat ik een plaatsje in de A-kern kon veroveren. Van de zes jongens die mee trokken op stages, bleven er maar twee over die verder trainden met de A-kern en dat voedde wel het geloof dat het kon. Maar toen de club ook nog Tomas Pina ging halen, wist ik dat ik nog in de wachtkamer moest blijven. Toch was het nog wel een leuke seizoen. We deden het uitstekend in de Youth League, pakten 10 op 18, maar jammer genoeg gingen we niet door. Ik herinner me nog dat ik zowel in Leicester als in Porto goed was voor een assist.”
Na Club Brugge ging het richting FC Eindhoven. Een goede keuze?
“Achteraf gezien wel. Ik had het zeker niet makkelijk om Club Brugge te verlaten. In het huidige voetbal had ik wellicht meer kans gemaakt om tot de A-kern door te stoten. Nu zie je dat jongeren nog wat kunnen rijpen bij Club NXT en dan de stap zetten naar de A-kern. Je ziet nu wel dat enkele jongeren bij Club kunnen doorstromen. Ik wist dat ik een heel seizoen bij de beloften ging spelen en had het gevoel dat ik rijp was voor een eerste elftal op een iets lager niveau. Bij FC Eindhoven speelde ik in de Keuken Kampioen Divisie alle wedstrijden en stak ik toch veel op als speler van 19, 20 jaar. Club Brugge liet me trouwens zeker niet vallen, want ik ging om de paar maand langs in Brugge om testen af te leggen en ook Roel Vaeyens volgde mijn ontwikkeling op de voet.”
Tijd voor een hoofdstukje OH Leuven. Hoe kijk je op die periode terug?
“Leuven was zeker een stap vooruit. Ambitie, toch wat achterban, een stuk professioneler dan bij Eindhoven. De club hoopte om opnieuw de stap te kunnen zetten naar de Jupiler Pro League. De eerste twee maanden van de competitie speelde ik alles, maar op de achtste of negende speeldag verloren we en Nigel Pearson, de Engelse coach, gooide de week nadien zijn hele ploeg om. Hij dropte vijf of zes nieuwe spelers in de ploeg. Ik bleef nadien op de bank vastgekluisterd. De concurrentie was toen ook niet min bij Leuven. David Hubert, Koen Persoons, Julien Gorius, Kamul Sowah, Mathieu Maertens… Maar ik had het wel lastig om week na week de bank te warmen. Na een aantal weken had ik het wel gehad en vroeg ik een gesprek aan met de coach. Ik vroeg hem wat ik moest doen om mijn kansen om te spelen te verhogen. Ja, met een klein hartje. Maar ik hield geen goed gevoel over aan dat gesprek. Een echt gesprek was het trouwens niet. Hij zei zo iets in de zin van ‘zorg dat je in mijn hoofd kruipt’. Ik begreep wel dat hij bedoelde dat ik me moest bewijzen op training en zo, maar een echte uitleg kreeg ik niet. In februari kwamen Vercauteren en Evrard dan aan boord en dan speelde ik nog enkele wedstrijden.”
Toch werd het NEC…
“Ja, en op dat seizoen in NEC kijk ik met veel voldoening terug. Heel professionele club, prima trainingsvelden en vaak zaten er zo’n 8000 mensen in de tribune. We draaiden ook geen onaardig seizoen. De kampioen en de vice-kampioen van de Keuken Kampioen Divisie promoveren, maar de nummers drie tot en met acht mogen ook een gooi doen naar de promotie. In maart stonden we op een plaats die recht gaf op die eindronde, maar toen was corona de spelbreker. Jammer, want met vier goals en zes assists was ik aan een prima seizoen toe. De club had een aankoopoptie, maar gezien de onzekerheid door de pandemie werd die niet gelicht. Jammer.”
Je leerde er ook de Nederlandse pers kennen. Is die anders dan de Belgische?
“Ja, toch wel, wat losser. Je wordt mee bejubeld, maar als het wat minder loopt, sparen ze je ook niet. Maar ik kon er wel mee om. Ze citeerden me wel juist. In Nederland gaan ze daar ook wel anders mee om. Hier volgen clubs ook alles veel meer op en liggen sommige uitspraken gevoeliger. Maar ik probeer correct te zijn tegenover de pers. Ik sta hen te woord in goede en kwade dagen en zo hoort het ook vind ik.”
Corona was dus ook voor jou een spelbreker?
“Zeker. Ik had best wel willen blijven bij Nijmegen. In BelgiĆ« roerde er ook weinig op de transfermarkt. Met corona in het achterhoofd waren de clubs heel voorzichtig. Op dat ogenblik had ik het ook mentaal heel lastig en op dat ogenblik heb ik veel aan mijn familie en aan mijn vrienden gehad. Die zeiden dat ik in mezelf moest blijven geloven. Op dat ogenblik ben ik ook blij dat ik bij de beloften van Club Brugge mocht trainen. Met dank aan Rik De Mil en Tim Smolders. Ik probeerde mijn dankbaarheid te tonen door jongens van 16 of 17 jaar wat te sturen. Killian Overmeire trainde toen ook mee bij Brugge. Ik hoopte dat er een ploeg links of rechts me zou oppikken, maar het was heel stilletjes. Tot Lierse aanklopte. We waren toen al half september en ik koos eieren voor mijn geld. Bij mijn overstap wist ik dat we voor een moeilijk seizoen stonden. De club was enkel gepromoveerd omdat er in eerste nationale nauwelijks ploegen een licentie haalden. Het werd een moeilijk seizoen. De spelersgroep bulkte niet van het talent en de omkadering was ook niet bepaald professioneel. Lierse en OHL speelden beiden in de toenmalige 1B, maar ze vielen in niks te vergelijken. Ik had het mentaal heel lastig en raakte ook nog geblesseerd.”
Helmond Sport was je volgende club. Daar presteerde je sterk, maar bleef de club ook onderin hangen.
“Het leek wel of ze me beter kenden in Nederland dan in BelgiĆ«. Helmond Sport bood zich aan en hoewel ik wist dat dit geen topper zou zijn in de Keuken Kampioen Divisie koos ik toch voor die ploeg. Het was moeilijk, maar ik draaide de knop toen om. Om eerlijk te zijn hoopte ik onderdak te raken in de Jupiler Pro League. Ik hoopte dat een van de minder sterke ploegen uit de reeks wel iets in me zou zien. Dat dit niet gebeurde, knaagde wel en het knaagt nog altijd wel wat. Maar de knop was omgedraaid en ik ging vol voor Helmond Sport. Als ploeg werd het een tegenvaller, maar met dertien doelpunten en vier assists had ik zeker een goed seizoen achter de rug.”
Dit jaar werd het SK Deinze. Tevreden met de keuze.
“Eigenlijk wel. In het begin van het seizoen liep het wat stroef. De trainer kende de competitie te weinig en dat betaalden we toch wel cash. Met de komst van Marc Grosjean kwam de ploeg op toerental. Er kwam een duidelijke visie, er werd terug gegrepen naar de basis. Enige minpunt is dat we net naast de play-offs grepen en de competitie daardoor minder uitdagingen biedt gezien we al gered zijn. Maar onze coach ziet dit vooral als een voorbereiding op het nieuwe seizoen. Punten pakken blijft toch belangrijk.”
Je verhuisde vaak van ploeg. Maakt dit het moeilijker om vrienden te hebben in het voetbal?
“Dat is sowieso moeilijk. De dag van vandaag veranderen spelers heel vaak van club en dat maakt het moeilijker om een ‘close’ band te hebben. Maar ik ben bij voorbeeld wel goed bevriend met Thibault De Smet, die nu bij Reims speelt. We bellen elkaar wel eens en Appen wel vaker en een paar maanden geleden ging ik ook naar Paris Saint-Germain kijken om Thibault aan het werk te zien. Hij zakt ook wel eens af naar SK Deinze. Maar ik heb ook heel veel aan mijn familie. Mijn pa en mijn ma missen eigenlijk nooit een wedstrijd en mijn halfbroers Kjell en Lander komen ook vaak voor me supporteren en dat doet zeker deugd.”