Wie kent Frank Bruggeman eigenlijk niet? Vele jaren burgervader in Zelzate en al vijfentwintig jaar actief als ref. Anderhalve week voor de competitiestart had Kantine 11 een babbel met hem en leerden we ook de mens achter de ref beter kenden. Relaas van een boeiende babbel.
Grenzeloos is mijn respect voor mensen die week na week wedstrijd in goede banen leiden. Maar we vragen ons af wat een mens bezielt om week na week halve voetbaloorlogen tot een goed einde te brengen. Ken jij het antwoord, Frank?
“In mijn geval was het niet zo dat het iets was waarvan ik als kind droomde. Van voetbal wel. Vele jaren gevoetbald bij Hansbeke in derde provinciale en later ook nog bij Sint-Kruis-Winkel. Back, zoals ze dat toen benoemden. En ja, ik schuwde de duels niet. Maar toen ik een jaar of 35 was leidde ik een wedstrijd op ’t Groenplein en iemand vertelde me dat ik dat prima deed. Zo ben er wat in getuimeld. En achteraf bezien had ik misschien eerder de stap van voetballer naar ref moeten zetten, want ref zijn blijft boeiend en uitdagend. In die tijd floot je bij de miniemen je eerste wedstrijd. Na een paar weken kreeg ik in Waasmunster voor het eerst controle. Door Urbain Boone. Die gaf me complimenten, maar vertelde me dat ik te veel vaderfiguur was. Ik steeg twee rangen en geen drie. Maar Boone zag wel wat in mij en bij een volgende controle had hij niks dan lof en voor ik het wist floot ik in vierde provinciale. Na vijf wedstrijden in die laagste reeks schoof ik al door naar derde provinciale. Maar toen was de regel dat je boven de 35 jaar hooguit tot derde provinciale kon trainen.”
Nu fluit je in eerste provinciale en ik hoor vaak lof over jou. Hoe klom je dan toch van derde naar eerste provinciale?
“Die regel viel plots weg en er volgden goede rapporten van Jos Vanderlinden en van Bernard De Clercq. Zo kon ik opklimmen tot eerste provinciale. Al was het eerste bezoek van diezelfde De Clercq geen succes. In Dikkelvenne floot ik niet meteen mijn beste wedstrijd en als scheidsrechter voel je dat ook aan. Bernard vroeg me om aan zelfreflectie te doen en ik gaf toe dat het zeker niet top was. Ik herinner me ook dat ik die dag heel zenuwachtig was. Blijkbaar beviel mijn eerlijkheid over die zenuwachtigheid hem wel. Hij vertelde me dat hij hetzelfde gevoel had, maar dat hij wel in me geloofde. Bij een volgende controle floot ik een stuk beter en zo kon ik in eerste provinciale blijven.”
In een loopbaan van 25 jaar was het vast niet allemaal rozengeur en maneschijn. Ooit negatieve ervaringen gehad?
“Het ergste wat ik ooit mee maakte was tijdens een duel tussen Jong Geraardsbergen en Olsene. Die morgen was er in Geraardsbergen een nieuwjaarsreceptie geweest en er liep daar nogal wat dronken volk rond. Blijkbaar vonden ze mijn leiding en die van mijn lijnrechters niet goed, want op zeker ogenblik begonnen ze zelfs met stenen te gooien (lacht). We zijn naar de kleedkamer getrokken en hebben voor alle zekerheid toch de politie opgetrommeld. Maar voor het overige heb ik nauwelijks problemen gehad. En ik heb wel een olifantenvel. In Kleit riepen ze ooit: “Wat ga je ermee doen, burgemeesterke van Zelzate?”. Maar met zo iets moet je als ref kunnen omgaan en dat voelde ook niet als bedreigend aan.”
De combinatie burgemeester-ref is niet vanzelfsprekend, toch?
“Eigenlijk viel dat allemaal wel mee. Als burgemeester krijg je natuurlijk heel wat uitnodigingen, maar ik verzorgde me wel en dat is ook nodig als je zo lang wil meedraaien. Ik was trouwens niet de enige met deze combinatie. Luc Wauters, burgemeester van Lummen, op het allerhoogste niveau en ik in de provinciale reeksen. We zijn ooit samen op de foto geweest.”
Je was ook vele jaren verantwoordelijk voor de ontvangst van de scheidsrechters bij Lokeren. Hoe kijk je daarop terug?
“Schitterende periode was dit en als ref is het toch wel zalig om met al die hoog aangeschreven scheidsrechters kennis te maken. Ja, van elk van hen steek je ook wel wat op. Erik Lambrechts, Bart Vertenten, Christophe Dierick, Laurent Colemont, Paul Allaerts… Het is maar een greep uit de vele refs die de revue passeerden. En elk van hen moest je op hun manier benaderen. Sommige houden van wat gezellige drukte, een beetje afleiding. Anderen kruipen in hun cocon en zijn weinig spraakzaam. Maar met elk van hen had ik een goed contact. En ik heb een wedstrijd als vierde ref op mijn c.v. staan. In de aanloop naar een wedstrijd tussen Lokeren en Anderlecht werd Christophe Dierick onwel. Zo kreeg Nicolas Laforge de taak om de wedstrijd te leiden. Ik kreeg de kans om als vierde ref te fungeren als Anderlecht de toestemming gaf. Dat gebeurde en zo was ik ooit vierde ref in de Jupiler Pro League. Ik leidde ook ooit een duel tussen Lokeren en Novi Sad op de fandag en daar waren toch een paar duizend mensen. Dat blijft natuurlijk bij. Als ref volg ik trouwens de jongens uit de regio met bijzondere aandacht. Bram Van Driessche bewijst al jaren dat hij een topper is en bij de lijnrechters heb je met Yves De Neve en Jo De Weirdt toch wel twee uitzonderlijke talenten. Yves is een klasbak, dat voel je meteen. Jo De Weirdt is ook top, jongen die je niet van de wijs kunt brengen. En zo kan ik er nog wel noemen. En ook op menselijk vlak schat ik hen hoog in. Bram belde me op toen ik naast de sjerp van de burgemeester greep en van Yves en Jo weet ik dat ze dat ook op de voet volgen.”
Mooi van hen. Is het niet allemaal onpersoonlijker geworden?
“Dat betwijfel ik, maar dat heeft ook te maken met het gegeven dat ik intussen al lang mee draai en al veel spelers persoonlijk ken. Af en toe loop je die jongens tegen het lijf buiten het voetbalveld en heb je daar een gesprek mee over koetjes en kalfjes. Soms zelfs over zaken die hen aangrijpen, zaken in de privé sfeer. Dat ze dit doen, doet me ook plezier. Omdat het ergens een uiting van respect is en dat is in alles wat je doet toch belangrijk. Soms is een goed contact met spelers wel belangrijk. Dat ze in aanloop naar de wedstrijd voelen dat je het beste met hen voor hebt. Vorige week leidde ik nog een oefenwedstrijd van HO Kalken. Bloedheet en een speler vroeg me of ik het wel zag zitten. Tuurlijk, als het een beetje sportief bleef zou het wel leuk worden. Hij gaf me gelijk. Op zeker ogenblik ging die speler best stevig op een tegenspeler in. Ik stapte op hem toe en zei: rustig aan, weet je nog wel. Een lachje volgde. Van zo iets kan ik dan wel genieten.”
Is ref zijn moeilijker dan vroeger?
“Op het hoogste niveau misschien wel omdat alles uitvergoot wordt. Maar ook op een iets lager niveau. De examens voor scheidsrechters zijn best pittig en de fysieke testen niet van de poes. Afgelopen weekend slaagde ik voor het eerst niet op de fysieke proeven. Maar enkele dagen voordien liep ik een voedselvergiftiging op en dat verklaart natuurlijk veel. In oktober heb ik een herkansing en ben er wel gerust op dat het dan goed komt. Het gegeven dat je nu over de provinciegrenzen heen kan aangeduid worden, maakt het niet makkelijker. Zo fluit ik volgend weekend bij voorbeeld in Aartselaar.”
Je bent wel een bezige bij in het wereldje van de scheidsrechters…
“Ja, ik ben ook nog ref in het LVVM, een liefhebbersvoetbalverbond, en al enkele jaren ook in het minivoetbal. Minivoetbal leiden doe ik trouwens minstens even graag dan voetbal. Het kan best razend spannend zijn en is niet makkelijker, maar net die uitdaging maakt het zo boeiend.”
Heb je tips voor beginnende refs?
“Ja: horen, zien en zwijgen. Luisteren naar ervaren refs, naar een peter en rustig bouwen aan de loopbaan. En wie zin heeft om het als ref te proberen en wat raad wil, kan steeds bij me terecht. Ik zal zeker proberen om hen met raad en daad bij te staan.”