OLSA Brakel sloot vorig seizoen af op een gedeelde twaalfde plaats. Dit seizoen mikt het een stuk hoger. Coach Fanno Nijst begon de voorbereiding met een ietwat gewijzigde kern. In enkele oefenpotjes werd Nijst wijzer over zijn kern. Vanaf morgen zaterdag is het gedaan met ‘Spielerei’, want dan moet Brakel de wei in. In Wilrijk probeert het de vierde ronde van de Croky Cup te bereiken. Nijst heeft het gevoel dat zijn groep er klaar voor is.
“Er zijn toch een aantal verschuivingen gebeurd in het tussenseizoen. Het is niet zo dat we met een nieuwe ‘look’ aan het seizoen beginnen, maar de kern onderging toch wel wat wijzigingen. Zo verkozen Donovan Habbas, Sebastiaan Cordie en Robin Nelis de deur achter zich dicht te trekken. Met Habbas verlies je een stuk creativiteit en scorend vermogen, met Cordie een stuk persoonlijkheid. En Nelis pikte wel af en toe zijn doelpuntje mee. Maar tegenover staat toch wel een kwaliteitsinjectie die kan tellen. In een rol als centrale verdediger verwacht ik wel iets van Mathias Lievens (FC Merelbeke). Op het middenveld laat nieuwkomer Florin Grancea (VK Ninove) wel een goede indruk. In de vuurlinie hebben we nu wel meerdere ijzers in het vuur door de komst van spelers als Milan Cambier (KSV Oudenaarde), Gianni Swennen (Sparta Petegem) en Andre Ntambue (VK Ninove). Ik ben ook blij dat we Robby Ndefe konden houden, toch wel een van de smaakmakers vorig seizoen. Matisse D’Hondt bleef ook aan boord en daardoor heb ik offensief wel wat opties. Al bij al stappen we zeker niet verzwakt uit het tussenseizoen.”
Brakel hoopt natuurlijk de eerste bekeropdracht zonder kleerscheuren door te komen. Maar natuurlijk is het vooral uitkijken wat Brakel vanaf 30 augustus waard is.
“Wilrijk is een Antwerpse tweedeprovincialer, maar wel een ploeg met heel veel ambitie. Seth De Witte is er bij voorbeeld aan de slag. We gaan de tegenstander zeker niet onderschatten, maar moeten die klip toch weten te omzeilen. In de competitie hopen we meer een constante te leggen in onze prestaties. Vorig seizoen was die constante er niet en zo eindigden we op het einde van de rit in de grijze middenmoot. Nu hopen we beter te doen en mikken op de top acht.”