Knesselare voetbalde dit weekend een kurkdroge 4-0-zege bij elkaar. Dario De Cuyper nam twee van de vier doelpunten voor zijn rekening en met hem hadden we een babbeltje. De Cuyper is vooral blij dat er heel wat vraagtekens weggewist werden door deze zege.
“We speelden in de voorbereiding tegen behoorlijk sterke ploegen en hadden het gevoel wel dat we klaar waren om de strijd aan te gaan in tweede provinciale. De wedstrijd in Poesele werd evenwel een afknapper. We waren niet op de afspraak, speelden slap en de overwinning van Poesele was verdiend. We hadden het ook lastig met de warmte. Twee jongens moesten bij de rust vervangen worden omdat de warmte hen verlamde. Dit weekend hebben we een heel ander Knesselare gezien dan op de eerste speeldag. Watervliet bleek ook minder sterk dan vooraf gedacht en bij de rust hadden we al een 3-0-voorsprong bij elkaar gevoetbald. Na een hoekschop van Mathieu Bekaert kon ik vrij vroeg de score openen en wat later verlengde Nico Blondeel de bal via een tegenstander tot bij Arne De Smet en die haalde de trekker over. Net voor de rust maakten we dan via Seppe Mees de 3-0 en hadden we wel het gevoel dat de buit binnen was. Na de rust was het vooral zaak om niet snel een tegendoelpunt te slikken en in de omschakeling onze momenten te kiezen. Een vuist maken zat er niet in voor Watervliet. In de loop van de tweede helft begon ik wat last te krijgen van mijn rug. Na een lange bal van Arne De Smet kon ik in de zestien van Watervliet opduiken en daar voor de 4-0 zorgen. Nadien kon ik naar de kant en kon ik genieten van onze eerste driepunter.”
Knesselare was de voorbije jaren goed voor een zevende en achtste plaats. De Cuyper hoopt dat zijn team die prestaties weet te evenaren.
“In het tussenseizoen verloren we Daan Hooreweghe en voor ons was dat natuurlijk een sleutelpion. Op zich lijken we wel een goede mixte van jong en wat minder jong te hebben. Spelers als Mathieu Bekaert, Matisse Mestdagh, Kobe Deback en Guillaume Vanhulle zijn op zich nog piepjong, maar hebben zeker kwaliteiten. Ik denk dat we toch opnieuw mogen mikken naar een plaatsje in de linkerkolom.”