
Alain Van den Broucke speelt in 'De Slag om Gent' zijn laatste minivoetbalwedstrijd op het hoogste niveau. Foto Dieter Ros.
Morgenavond neemt Pervélo Ligier Drongen het op tegen The Oliver Boys Gent en die wedstrijd werd intussen al omgedoopt tot ‘De Slag om Gent’. In die ‘Slag om Gent’ is Alain Van den Broucke aan zijn laatste wedstrijd op het hoogste niveau toe. Bij ploegen als Standaard Muide en Eendracht Belzele maakte hij zich verdienstelijk in het veldvoetbal. Niet alleen als speler deed Van den Broucke het goed. Als ref werd hij door iedereen geprezen en ook in het veldvoetbal is hij aan een opmerkelijke loopbaan bezig. Tijd om hem eens voor onze blocnote te halen. De allereerste wedstrijdjes als speler haspelde hij af in het shirt van VSV Gent. Nadien ging het via Tenstar Melle naar RC Gent. Van daaruit ging het naar Cercle Melle en Azalea vooraleer hij bij Belzele en Standaard Muide het beste van zichzelf gaf als doelman. Vooral de trainers van de tegenstanders sakkerden wel eens, want Van den Broucke bleek wel een puntenpakker. Had hij niet meer kunnen halen uit zijn loopbaan?
“Al bij al is het mooi geweest, maar er zijn altijd wel kantelmomenten in een loopbaan. Als jonge doelman werd ik wel talentvol genoemd. Als 17-jarige kwam ik al in de A-kern van RC Gent terecht, toen nog in het Emanuel Hielstadion. Op zich was ik bij het begin van het seizoen maar de vierde doelman, maar omdat Kristof Deprez en Antonie Notte geblesseerd raakten, werd ik vlug de doublure van Tim Hélin. Was leuk om samen te werken met hem. Piet Lippens en Eric Ceulemans vormden toen zo’n beetje de sportieve staf. Vanuit het bestuur kreeg ik op het einde van het seizoen te horen dat ze voor mij een rol als tweede doelman weggelegd zagen en ik bereikte een mondelinge overeenkomst. Heel raar hoe dat uiteindelijk toch niet tot een schriftelijke overeenkomst leidde, is een wat bizar verhaal. Op het einde van de competitie ging ik naar een wedstrijd van Muide kijken en het bestuur van Gent vond dat ‘not done’ en vertelde me dat ik mocht beschikken. Uiteindelijk zou ik toch een eerste keer bij Muide belanden. Samen met mijn broer Miguel en met Kenneth Van Damme en we hadden toen best wel een sterke ploeg. SLV Zelzate werd toen kampioen met twee punten voorsprong op FC Zelzate en wij waren toch een mooie derde.”
Nadien verdween je even van de rader. Waaraan lag dat?
“Ik heb toen de keuze gemaakt om met mijn toenmalige vriendin een huis te kopen. Ik was ook als ploegwerker aan de slag, kon daardoor nauwelijks trainen en daardoor verdween ik wat uit beeld.”
Maar in Belzele kwam je opnieuw aan de oppervlakte? Wat was je mooist moment daar?
“Dan denk ik toch aan de titel in het seizoen 2015-2016. Voor de start van het seizoen was VK Watervliet torenhoog favoriet. De polderploeg had zich stevig versterkt. Onder andere Istvan ‘Puyol’ Blanckaert was wel een aanwinst die kon tellen. Watervliet vervulde lange tijd de rol van titelfavoriet met brio. Wij draaiden ook het hele seizoen mee bovenin en pas in het slot van de competitie namen we de leiding over van Watervliet. Op zich hadden we wel een goede ploeg. Jonathan Koudjou was een centrale verdediger waarmee je naar de oorlog kon, Arne Vandevelde was de draaischijf van de ploeg en Pieter Claeys vond vlot de weg naar doel. We waren ook wel zo’n beetje een liftploeg. Het eerste jaar in tweede draaiden we vlot mee in de middenmoot, maar het jaar nadien konden we de degradatie niet vermijden. Al klopt dat niet helemaal. Enkele jongens zagen er meer naar uit om in derde te spelen en de ‘grinta’ ontbrak om ons te redden.”
Enkele jaren later gingen jullie opnieuw over van derde naar tweede. Via de eindronde…
“Ja, in 2019. We hadden toen wel een goed seizoen achter de rug. Evergem Center werd kampioen, Ursel werd twee, DKW derde en wij vierde. We mochten dus de eindronde spelen, maar gingen zonder ambitie van start. Opnieuw voetballen in tweede was niet echt een optie. Maar we overleefden de eerste ronde en in de tweede ronde kregen we Houtem als tegenstander. Die ploeg wou koste wat het koste de stap naar tweede zetten. Wij wilden ons wel sportief verdedigen, maar dachten nog steeds niet dat we via de eindronde de stap zouden zetten. Arne Vandevelde had daags voordien op stap gezeten en onze smaakmaker blonk niet bepaald uit qua frisheid. We vreesden zelfs een beetje om onder de voet gelopen te worden. We hielden evenwel goed stand, maar kort na de rust kreeg Bram Van Eenaeme rood en dacht dat het boeken dicht was. Arne Van De Velde maakte toen evenwel twee prachtige doelpunten en wat later volgde de 3-0. In het wedstrijdslot keerde Houtem nog terug tot 3-2. Ik stopte nog een strafschop en in het wedstrijdslot plofte er nog eentje tegen de paal. Maar we hielden het resultaat vast en mochten het in de finale opnemen tegen het DKW Evergem van voorzitter Kenny Ketels. Dat was natuurlijk een wedstrijd die heel erg leefde. We begonnen als underdog aan die wedstrijd, maar wonnen en keerden zo terug naar tweede provinciale. Later beleefde ik ook nog wel mooie jaren bij Muide. We hadden wel een ervaren ploeg en stonden daar ons mannetje.”
In het minivoetbal heb je ook een mooie loopbaan achter de rug.
“Het spelletje lag me wel. Technisch ben ik wel sterk, positioneel ook en ik heb ook in het minivoetbal mooie momenten beleefd. Als jong manneke bij The Oliver Boys Gent, nadien bij Novus Merelbeke, later nog bij Hard Labeur. Aan de zijde van Ronny Van Hecke en Pascal Cnudde maakten we de promotie van tweede nationale promoveerden we van tweede naar eerste nationale. Nadien volgden ook nog twee mooie jaren bij Erwetegem. Ik had steeds tegen Patrick Morel van The Oliver Boys Gent gezegd dat ik mijn loopbaar daar wou afsluiten. Omdat ik geen ref meer was, kon ik terugkeren naar mijn oude liefde. We hebben het eigenlijk wel goed gedaan dit seizoen. We vreesden dat het een moeilijk seizoen zou worden, maar we kwamen nooit in de problemen en rond Nieuwjaar waren we er al zeker van dat The Oliver Boys op het hoogste niveau actief zouden blijven.”
Blitsloopbaan als ref, niet?
“Eigenlijk wel. Als speler had ik het wel eens moeilijk met de leiding. Ik had het gevoel dat ik het beter kon, maar het is natuurlijk makkelijk om dat uit te spreken. Ik volgde de cursus, mocht snel veel fluiten en na amper drie maanden mocht ik op het hoogste niveau fluiten. Ik had natuurljk het voordeel dat ik als speler het spelletje door en door kende.”
Je floot enkele belangrijke wedstrijden. Een bekerfinale zat er in, maar die kwam er niet. Zorgde dat gegeven ervoor dat je afhaakte?
“Op zich niet. Als ref in eerste nationale verwachten ze dat je ook fluit in kerncompetities. Maar de zorgen om mijn zoontje zorgden ervoor dat dit niet altijd evident was en daardoor ging ik aan het twijfelen. Ik hoopte eerlijk gezegd om wel eens een finale te mogen fluiten. Op zich was het gegeven dat ik geen finale mocht fluiten niet wat me ertoe aanzette om af te haken.”
In het veldvoetbal ben je ook goed bezig.
“Ja, ik beperk me tot één wedstrijd per weekend, maar het loopt wel goed. Ik floot al wat wedstrijden in eerste provinciale. Ook in Antwerpen en West-Vlaanderen. Als het wat mee zit, kan ik op termijn de stap zetten naar derde nationale.”
Wat zorgt ervoor dat je het zo goed doet als ref?
“Ook hier weer mijn ervaring als speler. Maar ook het gegeven dat ik goed mijn emoties kan verbergen en ik daardoor niet snel uit mijn lood geslagen ben, speelt in mijn voordeel. Onlangs floot ik in Antwerpen en daar vlogen enkele spelers naar me toe en riepen me van alles toe in het plaatselijk dialect. Ik denk dat ik door mijn ‘body language’ en door een situatie te duiden zo iets kan ontmijnen.”
Waar eindigt dit verhaal?
“Ik ben wel ambitieus en wil zo hoog mogelijk fluiten. Zo lang ik me daar goed bij voel, ga ik daar mee door.”